Columns 8 mei 2023

Actieplan tegen netcongestie laat ruimte over voor verbetering?

Op 11 april heeft het ministerie van economische zaken en klimaat een rapport gepubliceerd over het beleid voor grootschalige batterijsystemen en afname van netcongestie. In dit artikel belicht Jannick een andere kant van het probleem van netcongestie – de inzet op smart energy hubs.  

‘Zelfs mét aanpassingen en forse investeringen moeten we de komende jaren rekening houden met netschaarste.’ 

Dit is de waarschuwing waar het Landelijk Actiecomité Netcongestie haar rapport mee begint. Begrijpelijk, gezien het probleem waar we mee te maken hebben. Zo zegt tweede kamerlid Erkens in de commissievergadering over het elektriciteitsnet dat netcongestie de grootste sta-in-de-weg is van de energietransitie; een mening die door velen in de sector gedeeld wordt. Maar hoewel de term netschaarste (of: netcongestie) inmiddels een bekende is in de relevante sectoren, zitten er een paar haken en ogen aan die niet altijd duidelijk zijn voor de leek.  

Wat bedoelen we met netcongestie? 

De term netcongestie kan op twee manieren gebruikt worden. Ten eerste kan men bedoelen dat de vraag naar elektriciteit over een kabel zo groot is dat de vraag niet geleverd kan worden – als een daadwerkelijke ‘file op het net’. Op deze manier zit een kabel fysiek vol, en kan er niet meer stroom geleverd worden zonder risico’s te nemen of leverproblemen te creëren. In de praktijk raken we deze fysieke grenzen in Nederland (bijna) nooit door de manier waarop het Nederlandse elektriciteitsnet is ingericht. In het huidige systeem wordt er namelijk ‘ruimte’ op een kabel in contracten verkocht. Zo hebben bedrijven in hun energiecontract vastgelegd hoeveel vermogen zij op een kabel hebben gereserveerd, en wat zij dus maximaal kunnen gebruiken (al kan hier in piekmomenten overheen gegaan worden). Wanneer alle reserveerbare ruimte is verkocht (ligt tussen 110% en 150% van de fysieke capaciteit van een kabel) zit de kabel ‘vol’. Dit is de tweede manier waarop netcongestie kan plaatsvinden en in de praktijk zal deze vorm veel vaker voorkomen. Wanneer alle kabels in een gebied op deze manier gecontracteerd zijn, spreken we van een congestiegebied.  

Deze tweede vorm van netcongestie is belemmerend voor een berg maatschappelijke ontwikkelingen, waaronder bouw van huizen, kantoorpanden of scholen, maar ook voor de aanleg van wind- en zonneparken. Netcongestie zorgt namelijk dat er grenzen zijn aan de levering en teruglevering van stroom in dat gebied; er kunnen namelijk geen nieuwe contracten worden aangegaan op de bestaande kabels, dus er kan niks bij gebouwd worden – zowel voor verbruik als voor levering van stroom. Dit betekent in de praktijk dat een enorme hoeveelheid initiatieven voor zonne- en windenergie in Noord-Brabant en Limburg stuklopen om één reden – netcongestie.  

Landelijk Actieplan Netcongestie 

Een team van verschillende overheden en belanghebbenden heeft in de laatste zes maanden van vorig jaar gewerkt aan een actieprogramma om hoofd te bieden aan het volle net in Noord-Brabant en Limburg. In het actieplan zijn drie pijlers opgenomen: 

  1. Het uitbreiden van het net door de aanleg van nieuwe infrastructuur. Nadeel: aanleggen van nieuwe kabels duurt zo’n 5 tot 7 jaar – daar kunnen veel regio’s niet op wachten.  

  2. Gecentraliseerd sterker sturen op energieverbruik om piekbelasting te voorkomen. Deze maatregelen zijn onder andere: (1) regelgeving, (2)contractvormen en (3) nettarieven. Nadeel: het kan op korte termijn fysieke verlichting aan het net geven, maar het zal niet op korte termijn contractuele verlichting aan het net geven.  

  3. Flexibeler omgaan met energie en de huidige ruimte op het net, waaronder het faciliteren van smart hubs – samenwerkingsverbanden tussen bedrijven die één aansluiting op het net delen en onderling slim energieverbruik regelen.

Deze laatste maatregel heeft de potentie om een enorme verlichting op het net teweeg brengen. Een voorbeeld hiervan is het Schiphol Trade Park, waar nu zo’n 10 bedrijven aangesloten zitten op een hoeveelheid kabel bedoeld voor 4 bedrijven en waar bij narekening nog 70% (!) van de kabelcapaciteit vrij is. Door slimme software wordt energieverbruik voor bijvoorbeeld het verwarmen van panden uitgespreid waardoor de gezamenlijke piekbelasting significant lager is. Daarnaast kan dergelijke software een aanzienlijke verlaging in energieverbruik realiseren. Zo schrijft Nieuwe Energie Overijssel: ‘Door bedrijventerreinen te benutten als Smart Energy Hub (SEH) kan dit leiden tot een besparing van een kwart van de CO2-uitstoot en 330 miljoen euro aan investeringen in het elektriciteitsnet.’ Dit zijn de uitkomsten van een onderzoek uitgevoerd door Royal HaskoningDHV in opdracht van provincie Gelderland, Overijssel en Oost NL.  

Oplossingen als deze laten zien dat de capaciteit van kabels niet alleen het probleem is, maar de manier waarop – en wanneer – we onze capaciteit gebruiken. Door minimale aanpassingen aan materiaal kan, door slimme software en samenwerking, erg snel nú winst te boeken zijn.  

Goed begin, kan beter 

De oplossingen die het actieplan aandraagt lijken hoopvol. Zo zetten ze in op het standaardiseren van contractvormen en opdrachten voor verbindende partijen (zoals adviseurs), en willen ze het makkelijker maken om gegevens uit te wisselen. Maar ondanks dat dit de juiste koers lijkt te zijn, lost het mijns inziens te weinig problemen op. De huidige koers maakt het vooral aantrekkelijk voor bedrijven om een nieuwe vestiging te kunnen bouwen, maar het richt zich te weinig op bestaande Mkb’ers en bedrijven om juist hen over de schreef te krijgen om slimme samenwerkingen aan te gaan – dit terwijl er juist zo veel winst te halen valt als deze groep slim zou samenwerken in energieverbruik. Wanneer we ons enkel richten op nieuw vestigende bedrijven maken we het misschien wel mogelijk dat zij een aansluiting kunnen vinden in een congestiegebied, maar we geven geen verlichting aan het net.  

Om verlichting aan het net te geven zou het actieplan zich veel meer moeten focussen op het verminderen van het energieverbruik van reeds gevestigde bedrijven en industrieterreinen, in plaats van zich te focussen op nieuwe bouwprojecten. De huidige koers van het actieplan focust zich echter voornamelijk op nieuwe industrieterreinen en bedrijfsvestigingen – een gemiste kans, lijkt mij. Er is in Nederland een enorme doelgroep aan bedrijven die samenwerkingsverbanden zouden kunnen beginnen met buren, die nu onvoldoende zuinig met hun energieverbruik omgaan.  

Een illustratief voorbeeld (met fictieve getallen): in een regio is een industrieterrein dat 500 MW aan energie verbruikt. Er zijn plannen om een industrieterrein bij te bouwen dat 50 MW zou verbruiken, ware het niet dat dit een smart hub wordt. Het effect hiervan is dat er 20% stroom wordt bespaard, waardoor het nieuwe energieverbruik 40 MW wordt – een besparing van 10 MW, voor een totaal van 540 MW in de regio. Maar, als het andere, bestaande industrieterrein zich had verenigd in smart hubs en ook 20% stroom had bespaard was er maar liefst 100 MW besparing gerealiseerd, voor een totaal van 450 MW (of 440 MW) in de regio. Kortom, het huidige beleid focust zich op een mindere verzwaring van het huidige elektriciteitsnet, waar een focus op bestaande bedrijven een daadwerkelijke verlichting van het net kan realiseren.  

Nieuwe richting: Wat moet er anders?  

  • Luister naar wat huidige gevestigde bedrijven nodig hebben om een smart up te vormen. In het huidige actieplan wordt een gebied aangewezen waar een nieuw industrieterrein als smart hub ontwikkeld kan worden. Hiervoor worden bedrijven bij elkaar gezocht met bijna hetzelfde energieverbruik, waarop de nieuwe contractvormen in het actieplan op gericht zijn. Maak in plaats hiervan contractvormen die gericht zijn op het combineren van verschillend energieverbruik in een smart hub zodat bedrijven in bestaande industrieterreinen zich kunnen verenigen.  

  • Maak het daarnaast ook makkelijker om energie uit te wisselen tussen bedrijven – iets waar netbeheerders tot op heden geen mogelijkheid voor wilden maken. Het hybridiseren van het energiesysteem zou niet moeten stoppen bij enkel de uitwisseling tussen ‘gebruiker’ en netbeheerder, maar zou ook tussen gebruikers gerealiseerd kunnen worden.  

  • Maak het ten slotte financieel interessant om een smart hub te beginnen en geef financiële zekerheid voor bedrijven die niet zeker weten of ze over 10 jaar nog op dezelfde plek zitten. De winstgevendheid van de investering van bedrijven zou niet de doorslaggevende factor moeten zijn in de energietransitie, maar Mkb’ers moeten ook op hun eigen bedrijfsvoering letten. Neem deze negatieve prikkel dus weg en geef ze zekerheid.