Klein leed; de kat
Na de productie van mijn columnboekje ‘De tijdsgeest geduid’, (te bestellen via deze link) heb ik even twee maanden schrijfverlof genomen. Er gebeurde zoveel akeligs in de wereld dat ik de stilte wel passend vond. De dood van Navalny, een ‘beschaafde’ natie die 2 miljoen vluchtelingen bombardeert en het voorspel van de Amerikaanse verkiezingen; de inktzwarte SIRE campagne lijkt waarachtig niet overdreven. In eigen land staat de tijd vooral stil en gaat de berichtgeving over tweets, appjes en de dienstauto. Als reactie op het echte leven, even een column over klein leed.
Familie
Ik woon in zo’n straatje waar elk huis een huisdier kent. Meest rashonden. Met eigenaren die een geheel eigen sociaal circuit vormen. Maar er zijn ook wat katten baasjes. Wij horen tot die tweede categorie. We waren niet van plan een kat aan te schaffen. Maar nadat mijn zoon vroeg of wij een weekje op zijn kat wilden passen, heeft hij deze nooit meer opgehaald. Boem-Boem noemden ze het beestje. Met een zenuwtik, en in tegenstelling tot de belofte van het asiel, duidelijk geen binnenkat. Ze sloopte het interieur vakkundig. Dus moest ze weg. Wij hebben haar omgedoopt in Bo(bo), met een knipoog naar een filmster uit de vorige eeuw. Onze tuin fungeert als kattenbak. Veel brokjes en royaal water. En wat aaien en vriendelijk toespreken, met zo nu en dan een beet of kras als beloning. Tijdens het schrijven zie ik de diepe sporen van twee voortanden in de bovenkant van mijn hand. Kortom, het ging goed met Bo en de familie is er blij mee.
Stank
Voor mij blijft een kat gewoon een huisdier, maar de familie beleeft dat nog wat dieper. Ze ligt naast je op de bank en bij het thuiskomen kijkt ze naar je door het raam via de vensterbank. En langzaamaan gaat het minder, Bo wordt een dagje ouder. Wij zijn niet zo van de dierenarts. De tocht met een eerdere opvangkat staat nog vers in het geheugen. Deze was tijdens het korte autoritje ontsnapt uit de mand en liep vervolgens aan twee kanten leeg op de bekleding. Met de ramen open en de neus dicht aanbeland bij de dierenarts. De verwijtende blikken van wachtende baasjes over deze liefdeloze behandeling en de begeleidende stank, zal ik niet gauw vergeten. We waren blij dat Bo vooral zichzelf redde. Maar van de winter ging dat niet meer.
Royale behandeling
De buurvrouw had haar hond laten inslapen en twee imitatie Main Coons aangeschaft. Een soort XXL kat, die tot 9 kilo zwaar kan worden. Zeg maar twee keer het formaat van een normale kat. Ze kosten zo tussen de €600 en €1000 en hebben gelijk onze tuin geannexeerd. Ons zenuwachtig katje durft nauwelijks meer het luik uit. s’ Nachts staat er nu soms zo’n XXL-kat bij onze voerbak. We weten niet of het door de buurkatten, het nieuwe voer, vlooien of algehele ouderdom malaise komt, maar het gaat niet goed met Bo. De flanken werden kaal gekrabd, de kat verloor gewicht. Kennelijk heeft private equity door dat er veel ‘baasjes’ wonen in onze buurt want we worden tegenwoordig omringd door dierenklinieken. De eerste royale behandeling met bloedonderzoek en wat geneesmiddelen kostte €400. ‘De kat zou er wel weer bovenop komen’. Beetje rekening houden met allergie en elke maand wat vlooiendruppels. De boodschap bij het tweede bezoek was wat somberder; ‘wees maar lief voor de kat, want zij gaat het niet lang meer maken’ en inclusief nieuwe pillen waren we weer €300 kwijt.
Vispaté
De prijs voor het anti allergene voedsel is overigens ook niet voor de poes. De kat krijgt nu dagelijks vier van die goudkleurige alu bakjes. De vispaté van de supermarkt bevat slechts 4% zalm en 4% kabeljauw. MSC gecertificeerd, dat weer wel. Daarnaast dus zo’n 80% dierlijk slachtafval. Dat gaat dus niet helpen bij een allergie. Sommige bakjes kosten €2,- per stuk. Waarmee de etenskosten van onze kat die van ons evenaart. Zo tegen het voorjaar begon onze kat er weer zin in te krijgen. Dus onze week vakantie naar de zon doorgezet. Met familie in huis. Maar zo’n kat herkent de rolkoffer en merkt die plannen al dagen voor het vertrek.
PET scan
Na een dag of vijf kregen we bloedige foto’s doorgestuurd, de kat had haar kop compleet kaalgekrapt. Toen we zaterdags thuiskwamen zag het er somber uit. Dus zondag met de familie naar de 24 uurs kliniek bij ons om de hoek geweest. ‘U weet dat de kosten voor behandeling hier hoger zijn, dan normaal bij de dierenarts’ meldde de vriendelijke assistente gelijk. Maar alles was mogelijk tot MRI’s en PET scans aan toe. Er werd dan ook royaal tijd uitgetrokken voor Bo. Een schildklieronderzoek en nog bloedsamples voor wat andere parameters, en flink wat medicijnen. ‘Ze ziet er veel beter uit en zal nog wel even mee gaan’ was het verrassende commentaar. Wel zo’n 500 euro lichter. Maar opmerkelijk genoeg verloopt de zorg voor een kat stukken sneller en vriendelijker dan die voor patiënten in een ziekenhuis.
Een neus voor
Bo leeft nog steeds. Ze knapt zelfs behoorlijk op. En eet elke dag vrolijk haar 4 goudkleurige bakjes, liefst van wat betere kwaliteit, leeg. Het waakbed in de woonkamer is weer naar zolder verplaatst. De kamer is weer voor ons. Maar ik heb geen idee hoe dit verder moet. De gezondheid van de kat heeft van de familie prioriteit gekregen. Dat kan nog wel een jaartje duren. Er worden dus even geen nieuwe vakantieplannen gesmeed. Want onze kat heeft daar een neus voor.